Downloadheffing gedoemd te mislukken

Door de revolutie in internetdistributie van films, muziek en andere beschermde werken is het auteursrecht in 2010 niet meer te handhaven. Voor die analyse van vier onderzoekers van de TU Delft is veel te zeggen, maar over de oplossing moeten we met zijn allen nog wat langer nadenken.

De onderzoekers opperen de mogelijkheid om een systeem van verplichte licentiëring in te voeren. Dat betekent in de praktijk dat iedere internetgebruiker een vaste maandelijkse heffing moet afdragen, in ruil waarvoor hij verder vrij kan downloaden. Het geld dat binnenstroomt, wordt verdeeld onder de verschillende rechthebbenden: componisten, tekstschrijvers, producenten, artiesten, enzovoorts.

Op zich is het idee van zo’n downloadheffing niet nieuw. Verschillende vooraanstaande  auteursrechtjuristen hebben zo’n mogelijkheid al eerder geopperd. Het klinkt ook als goed idee. Handhaving van auteursrecht in de privésfeer is betrekkelijk zinloos en onwenselijk. In het verleden hebben heffingen ook heel behoorlijk gewerkt, op blanco cassettebandjes, cd’s en dvd’s. Aangezien de thuiskopieën van vandaag de dag niet meer op bandjes of cd’s worden gemaakt maar via internet, waarom niet een heffing op internet?

En toch zal het niet werken. In de eerste plaats zal de gemiddelde consument het betalen van zo’n heffing zien als een vrijbrief om verder onbelemmerd te downloaden. Dat leidt tot onbedoelde bijvangst, want zij gaan ook materiaal downloaden waarvoor de thuiskopie-exceptie niet geldt. Heffing of niet, software mag je niet downloaden. Onbelemmerd downloaden zal ook onzorgvuldig gedrag bevorderen. Via p2p-en bittorrent-netwerken worden niet alleen veel mp3’tjes uitgewisseld, maar ook talloze virussen, trojans en ander gevaarlijks.

Belangrijker is de economische haalbaarheid. Wil de te betalen internetheffing hoog genoeg zijn om de verloren omzet van de contentindustrie te vergoeden, zal de heffing vermoedelijk zo hoog moeten zijn dat niemand die wil betalen. Vijf euro bovenop een internetabonnement in ruil voor onbeperkt downloaden van muziek en film willen de meesten misschien nog wel betalen. Maar wat als die heffing dertig of honderd euro is?

Door zo’n centrale regeling hebben rechthebbenden bovendien geen prikkel meer om innovatieve business modellen te ontwikkelen of om te concurreren op prijs, kwaliteit of dienstverlening. De opkomst van internetdistributie moet de film- en muziekmaatschappijen nu juist wakker schudden en dwingen tot nieuwe ideeën en praktijken. Wie niet innoveert, sterft uit. Maar als er een gegarandeerde, centrale heffing wordt ingevoerd, vallen zij subiet weer in een collectieve winterslaap: het geld stroomt toch wel binnen, dus vooral stilzitten en don’t rock the boat.

De heffing doet ook afbreuk aan de kern van het auteursrecht, wat in wezen een verbodsrecht is: het exclusieve recht van de auteur om te bepalen wat er met zijn werk gebeurt. Met de introductie van een downloadheffing zou het auteursrecht verworden tot een ordinaire belasting. Er onstaat dan vooral meer werk voor allerlei collectieve beheersorganisaties en onderhandelingsclubs, die gaan praten over de hoogte van de heffing en de procedures en verdeelsleutels voor de uitkering van geld aan rechthebbenden.

Er is een compromis voorgesteld, waarbij de grote film- en platenmaatschappijen collectieve contracten sluiten met internetproviders. Juridisch bezien een betere oplossing, omdat de rechthebbenden dan tenminste zelf onderhandelen over voorwaarden en rechtstreeks geld incasseren, in plaats van via verdeelclubs te moeten werken. Praktisch is het wel heel lastig, want je kunt als internetprovider nooit met alle film- en muziekmaatschappijen een contract sluiten. Dat betekent dat de klanten van de provider sommige films en MP3’tjes wel gratis zou mogen downloaden en andere niet.

Niemand denkt dat consumenten in de praktijk daadwerkelijk zouden controleren of het bestandje dat zij willen binnenhalen wordt uitgegeven door een bedrijf dat een deal heeft met zijn provider. Dat onderscheid kunnen zij niet maken en gaan zij niet maken, zodat je daarmee ook onrechtmatig gedrag bevordert.

En het economische probleem is hetzelfde als bij een centrale heffing: wil zo’n maandelijkse vergoeding daadwerkelijk het inkomensverlies van de rechthebbenden compenseren, moet die waarschijnlijk zodanig hoog zijn dat niemand hem wil betalen.

Nee, de rechthebbenden zullen het probleem zelf moeten oplossen. Niet met een centrale wet of een centrale heffing, maar door te innoveren: met vernieuwend aanbod en met nieuwe aanbiedingsvormen en -technieken. Innoveren doe je niet als collectief, maar individueel. Platen- en filmmaatschappijen moeten niet de juridische strijd met hun klanten aangaan, maar de concurrentiestrijd met elkaar.

Oorspronkelijk verschenen op NU.nl.

Leave a Reply