De publieke omroep maakt een razendsnelle inhaalslag op internet. Ondertussen wordt mediaconsumptie steeds meer divers en individueel. Hoe voorkom je dat al die programma’s straks alleen nog gemaakt worden met belastinggeld?
Het is een inmiddels overbekend fenomeen: mediaconsumptie verschuift van radio en televisie naar internet, mobiele telefoon en mp3-speler. Mediabedrijven worstelen met die overgang en zoeken naar nieuwe manieren om wispelturige consumenten en adverteerders aan zich te binden. De multimedialisering van de media gaat gepaard met allerlei politieke en juridische ‘uitdagingen’, die in deze column regelmatig aan de orde komen. In het auteursrecht bijvoorbeeld, waar collectieve rechtenorganisaties en de grote entertainmentbedrijven elkaar en de markt in een wurggreep houden en tal van vernieuwingen tegenhouden. Inmiddels heeft het auteursrecht als geheel zodanig aan draagvlak en geloofwaardigheid ingeboet, zeker onder de generatie die niet beter weet dan dat alle media digitaal en kopieerbaar zijn, dat het de vraag is wat er over tien jaar nog van over is.
Ook het mediarecht staat door de multimedialisering onder grote druk. We hebben ooit een mediawet ingevoerd omdat je de toegang tot schaarse distributiemiddelen (kabel- en etherfrequenties) eerlijk moest verdelen en omdat een televisieprogramma gelijktijdig miljoenen mensen kon bereiken en dus beïnvloeden. Media hadden politieke macht en moest dus aan regels onderworpen zijn. Inmiddels doet de digitalisering van kabel en ether capaciteitsschaarste verminderen en bepaalt iedereen zelf wat hij ziet en wanneer. Het definitieve einde van Michael Jackson en de Iraanse democratie wordt verslagen via Twitter. Wat is dan nog het bestaansrecht van al die strenge reclamevoorschriften voor televisie en radio?
Op tenminste een punt vergroot de multimedialisering vooralsnog de behoefte aan heldere regels en dat is in het vaststellen van de grens tussen publieke omroep en commerciële omroep. Hoe zorg je dat ook in het digitale domein hoogwaardige, onafhankelijke en pluriforme media-inhoud beschikbaar is? De politiek heeft er vooralsnog voor gekozen dat de publieke omroep een ‘voortrekkersrol’ moet spelen in nieuwe mediaontwikkelingen. De nieuwe Mediawet wordt in kringen van de publieke omroep niet voor niets liefkozend de MultiMediawet genoemd: voor het eerst mogen – sterker nog: moeten – de publieke omroepen volop meedoen met iPhone apps en podcasts en internetradiozenders en websites.
Dat is mooi voor diegenen die in de trein naar het Journaal willen kijken of op hun werk via internet de publieke radio of televisie willen volgen. Het is minder mooi voor de commerciële partijen die het marktpotentieel van hun digitale initiatieven zien lijden onder al dat mooie, gratis en reclamevrije aanbod dat wordt gemaakt van belastinggeld. Zoals de entertainmentindustrie het steevast zegt als ze moet uitleggen waarom ze maar niet komt met een fatsoenlijk legaal alternatief voor het online uitwisselen van films en muziek: met gratis valt moeilijk te concurreren.
Minister Plasterk houdt vast aan de visie dat de publieke omroep een brede en eigenstandige taak heeft, die niet afhankelijk is van wat de commerciële omroepen al doen of juist niet doen. De Europese Commissie denkt daar anders over. Zij publiceerde afgelopen donderdag, na een jaar intensief consultatie- en lobbywerk, een nieuw beleidsstuk over financiering van de publieke omroep in Europa.
De Europese Commissie, die als hoeder van de Europese staatssteunregels veel in deze melk te brokkelen heeft, meent dat publieke omroepen pas substantiële nieuwe taken erbij mogen krijgen als het nut daarvan zorgvuldig is afgewogen tegen het schadelijke effect op bestaande aanbieders. Een ‘markttoets’ heet dat. De houding van de Commissie is begrijpelijk: het uitgeven van publiek geld aan de media is alleen te rechtvaardigen als je daar iets voor krijgt wat de markt zelf niet kan bieden. Als een met belastinggeld gemaakt mediaproduct een gelijkwaardig commercieel product van de markt drukt, is dat weggegooid belastinggeld.
Natuurlijk moet je pluriformiteit bewaken en voorkomen dat een of andere Berluskaaskop alle mediamacht naar zich toe kan trekken. Maar voorlopig zitten juist die publieke omroepen allemaal in Hilversum op elkaars lip, worden de nieuwsredacties verder gecentraliseerd en zijn er zendercoördinatoren aangesteld om de programma’s van de verschillende omroepverenigingen samen te breien tot gelikte, avondvullende eenheidsworst.
Verschillende strategieën zijn denkbaar en tegenstrijdige adviezen zijn er in overvloed. Als je pluriformiteit belangrijk vindt, moet je in elk geval zorgen dat er ook nog iets anders dan publieke omroep overblijft.
Oorspronkelijk verschenen op NU.nl.