Nieuws is ouderwets

De terugloop in advertentie-inkomsten en de verschuiving van nieuwsconsumptie naar internet bezorgt de pers slapeloze nachten. Toch moeten niet de krantenbedrijven worden beschermd maar hun maatschappelijke functie, aldus critici. Dat klopt, maar het echte probleem gaat dieper. 

Donderdagavond debatteerde de Tweede Kamer commissie voor cultuur over de toekomst van de pers.* Een commissie onder voorzitterschap van oud-bijna-premier Brinkman adviseerde afgelopen zomer dat dringende maatregelen nodig waren om de dagbladsector – en daarmee de kwaliteitsjournalistiek – te redden. De meeste voorstellen ter bestrijding van de structurele crisis in de perssector zijn tamelijk technisch: fiscale voordeeltjes, versoepeling van de mededingingsregels, meer overheidsaankondigingen in regionale dagbladen, een beetje extra subsidie. Help de krantensector de winter door.

Minister Plasterk (PvdA, OC&W) heeft inmiddels op het rapport gereageerd, in een Kamerbrief en in verschillende interviews. Volgens GroenLinks-kamerlid Mariko Peters richt Plasterk zich te veel op het redden van kranten en tijdschriften en te weinig op het behoud van kwaliteitsjournalistiek. Ze noemt Plasterks fixatie op printmedia ouderwets.

“Wat de democratie dreigt aan te tasten is niet de teloorgang van de kranten, maar de teloorgang van kwaliteits- en onderzoeksjournalistiek en het gebrek aan lokale en buitenlandse correspondenten. Dát is wat we moeten behouden. En dan maakt het niet of de betreffende journalist nu werkt voor een krant, een website of een televisieprogramma.”

Het betoog van Peters bevat veel wat waar is, al vraag ik mij af of Plasterks visie echt zo anders is. Natuurlijk gaat het niet om de toekomst van de bestaande dagbladen en tijdschriften. Als de kranten uiteindelijk het lot van de trekschuit wacht, dan is dat kennelijk vooruitgang. Waar het om gaat is de maatschappelijke functie die de printmedia vervullen: kwaliteitsjournalistiek, opinies en achtergronden, het aan de kaak stellen van misstanden, de onderste steen boven, machthebbers scherp houden. Journalisten als waakhond van de democratische samenleving.

Als het publiek voor kwaliteitsjournalistiek niet meer te vinden is achter een stapel A0-papier maar zich heeft verplaatst naar elektronische nieuwsbrieven, webfora, iPhone applicaties of podcasts, dan zullen de nieuwsorganisaties daar hun waar moeten bieden. En als er met dat soort kwaliteitsjournalistiek geen winstgevend bedrijf mee kan worden onderhouden, moet die taak van algemeen belang dan niet met belastinggeld gefinancierd worden? Waarom is er 800 miljoen euro per jaar voor publieke televisie, radio en websites, maar niet voor kranten en tijdschriften die ook hun steentje bijdragen aan de bestrijding van machtsmisbruik en corruptie?

De financiering van de publieke omroep is in 2001 ‘gefiscaliseerd’, dat wil zeggen verplaatst van een aparte omroepbijdrage naar de algemene belastingmiddelen, toen er in ieder huishouden een televisie stond. Inmiddels heeft bijna ieder huishouden een pc met internet waarop net zo regelmatig allerhande gratis nieuwssites worden afgestruind. Is het dan niet tijd voor de fiscalisering van het krantenabonnement? Deze week kreeg de ‘publieke pers’, een oud voorstel van SP-coryfee Marijnissen, opnieuw bijval: geef de ‘systeemkranten’ publiek geld om hun waakhondfunctie te kunnen blijven vervullen.

Toch zijn ook dit soort voorstellen te veel gericht op het behouden van specifieke instellingen – en dus het beschermen van gevestigde belangen. Ik voel dan net als Peters – en Plasterk – meer voor publieke financiering voor kwaliteitsjournalistiek, los van specifieke distributievormen of ondernemingen.

Maar het echte probleem is iets wat ook Peters, Marijnissen, Plasterk en andere politici – allemaal nieuwsjunkies pur sang – nog niet kunnen bevatten. De echte bedreiging voor de kwaliteitsjournalistiek is niet het verdwijnen van de vraag naar papieren kranten, maar van de vraag naar objectief nieuws. De ontwikkeling is het sterkst bij de ‘netwerkgeneratie’ van anti-autoritaire, multitaskende, hoogopgeleide, eigenwijze jongeren die de kerndoelgroep vormen van de kersverse publieke omroep Powned. Het beleidsplan (hoofdstuk 3) biedt er een mooie beschrijving van.

De netwerkgeneratie is niet tegen lezen, maar heeft een broertje dood aan ‘kwaliteitsjournalistiek’ in de zin van belerende duiding door zelfingenomen, paternalistische domineejournalisten uit de protestgeneratie. Voor hen is informatie wel belangrijk, maar de objectieve waarheid daarvan niet per se. Het objectieve ‘nieuws’ van de kwaliteitsjournalist is niet meer waard dan een mening, een gevoel of een Twitter-gerucht: die schifting maken zij zelf wel. In Amerika wordt het einde van nieuwsconsumptie onder jongeren al langer beschreven.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de bestaande mediaorganisaties hun kranten, tijdschriften en omroepen massaal moeten opdoeken en allemaal moeten gaan twitteren. De krantenlezer vergrijst, maar gaat dankzij stijgende levensverwachting nog wel even mee.

Ook overigens is de wondere wereld van internet communities en 2.0 collaborative journalism nog geen universeel feit. Er zijn ideeën genoeg, maar winstgevende exploitatiemodellen zijn nog altijd schaars en miljoenen betrokken burgers doen er nog niks mee. Ook tijdens de overgangsfase is er gewoon journalistiek werk aan de winkel en moeten de machthebbers gecontroleerd worden. Bij nader inzien is een beetje subsidie en een btw-verlaging misschien toch niet zo’n slecht idee.

Oorspronkelijk verschenen op NU.nl.

* UPDATE: het debat van de Kamercommissie vond uiteindelijk plaats op 18 november.

One Reply to “Nieuws is ouderwets”

  1. Als het echt om kwaliteit ging waren er geen problemen. We zitten in een overgangsfase en mensen die proberen hun overbodige luxe eilandjes te redden zullen er achter komen dat eerlijk delen het enige is dat werkt op lange termijn. Dus alle rijke mensen ( en mensen die teveel verdienen met onzinnig werk) kom op, geef je geld, status en leugens op en wordt weer mens!

Leave a Reply