Mr Justice Eady, de Engelse rechter die de laatste jaren alle grote privacyzaken tussen kranten en Bekende Britten voor zijn rekening nam, heeft het niet makkelijk. De Britse boulevardpers heeft het op hem gemunt, beschuldigt hem ervan eenzijdig het Engelse recht te veranderen ten nadele van de vrije pers. Hij zou niet “accountable” zijn, zich boven het Parlement stellen, ga zo maar door.
Op een recent congres vertelde Eady zijn kant van het verhaal. Het is, zoals je van een Engelse rechter zou verwachten, een zeer leesbaar en zorgvuldig onderbouwd verhaal. Vroeger kende de Engelse wet geen apart recht op privacy, maar moesten celebrities het hebben van afgeleide concepten als breach of confidence. Ondertussen was Engeland wel partij bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dus moest een persslachtoffer vaak eerst vrij kansloos procederen in Engeland en dan, moe- en armgestreden, alsnog zijn gelijk halen bij het Europese hof in Straatsburg.
Sinds de huidige Labour-regering het verdrag rechtstreeks incorporeerde in het Engelse recht, moeten de rechters – net als in de rest van Europa – het belang van de pers bij vrijheid van meningsuiting zorgvuldig afwegen tegen het privacybelang van degene die ongewenst voorwerp is van een perspublicatie. Als een perspublicatie wel iemands privacy schendt maar geen bijdrage levert aan de debat van publiek belang, zal de journalist zich niet snel kunnen beroepen op vrijheid van meningsuiting.
Justice Eady kan er wel om lachen: het is voor de Britse kranten gewoon even wennen dat alle grondrechten in beginsel van gelijke rang zijn en dat zelfs publieke figuren recht hebben op bescherming van hun privacy. Voor roddelbladen is dat inderdaad een schokkende ontwikkeling, maar een bedreiging van de vrije pers kan je het niet noemen.