De Telegraaf ‘interviewde’ Ruben in zijn ziekenhuisbed in Tripoli. Politiek roddelblad Binnenhof peuterde door de vuilniszakken van de lijsttrekkers en publiceerde over de inhoud. Twee onvergelijkbare kwesties, maar beide tekenen van falend privacynormbesef in de media.
Onder de kop “Ruben: Mijn benen doen erg pijn” deed De Telegraaf vorige week verslag met een telefoongesprek dat verslaggeefster Jolande van der Graaf had met de negenjarige overlevende van de vliegramp in Libië.
Ruben kon niet vertellen wat hem was overkomen en wist, hoogstwaarschijnlijk door de shock en bepaalde medicijnen, klaarblijkelijk niet dat zijn vliegtuig was neergestort. “Ik lig in een ziekenhuis. Er zijn hier mannen en vrouwen. Ik weet niet hoe ik hier ben gekomen, ik weet verder niets”, zei hij. “Ik wil gewoon doorgaan. Ik wil me wassen, aankleden en dan doorgaan.”
Ook mensen die vrijwillig al hun comazuipfoto’s op Hyves zetten, die vinden dat je alleen wat hebt te vrezen als je wat hebt te verbergen, herkenden een grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de jonge Ruben.
Er ontstond verontwaardiging, vooral op Twitter en elders op internet. De hoofdredactie voelde zich geroepen te reageren. Maar in plaats van zich te excuseren voor de vergaande en onnodige verwaarlozing van de rechten van het kind, publiceerde zij een verklaring die de schuld lijkt te leggen bij de overgevoelige lezer: “Het spijt ons dat er onder onze lezers het gevoel is ontstaan dat De Telegraaf onzorgvuldig heeft gehandeld.” Aan abonnees die naar aanleiding van de berichtgeving hun abonnement hebben opgezegd, stuurt de Telegraaf inmiddels een brief waarin de hoofdredactie stelt voortaan “nog zorgvuldiger te zijn bij de keuzes die we maken bij het samenstellen van de kant.”
Vorige week verscheen ook Binnenhof, een politiek roddelblad van HP/De Tijd en Weekend, vol bekende en minder bekende roddels over politici. Medewerkers van het blad hadden ondermeer de vuilniszakken van allerlei politici meegenomen en doorgevlooid. Binnenhof vult ook vier pagina’s met de vuilnis van het gezin van D66-lijsttrekker Alexander Pechtold. Triomfantelijk meldt het artikel de vondst (en uitslag) van een zwangerschapstest.
Pechtold reageerde met een beheerste open brief in de Volkskrant. Hij wijst er terecht op dat het niet aan de rechter is om journalisten bij de les te houden, maar aan de beroepsgroep zelf. Als zij overheidstoezicht willen voorkomen, moeten zij aantonen dat zij zich kunnen inhouden. Het is jammer dat Pechtold in de rest van zijn brief vervalt in retoriek (“Willen wij een maatschappij waarin […]?” etc.), want de interessante vervolgvraag is hoe je zorgt voor zelfregulering in een groep die niet nauwkeurig gedefinieerd kan worden en zich voor een belangrijk deel verzet tegen groepsgewijze zelfregulering.
Natuurlijk zijn er belangrijke verschillen tussen het Ruben-interview en het vuilnisverhaal. Dat één jongen de vliegramp had overleefd, was nieuws. De Telegraaf zat, zoals alle media, met de moeilijke vraag hoe daarover te berichten: Ruben is een symbool van leven, maar ook een mens van vlees en bloed. Toen de ziekenhuisarts zijn mobiel aan Ruben gaf, was de verleiding te groot. Publicatie was fout, maar onderdeel van een daadwerkelijk journalistiek proces. De inhoud van Pechtolds vuilnisbak was geen nieuws en Binnenhof heeft ook geen journalistiek oogmerk of journalistieke pretentie. Hoofdredacteur Dijkgraaf is daar heel open over: “„Je kan er allerlei dingen omheen verzinnen, dat we het publiek willen informeren enzo. Maar het gaat ons net als alle andere uitgevers gewoon om geld verdienen.”
Zo lang juridische procedures tegen dit soort artikelen alleen leiden tot een schadevergoeding van een paar duizend euro, valt er goed geld te verdienen met schaamteloze privacyinbreuk. De oplossing lijkt dus simpel: maak het moeilijker geld te verdienen met bewuste, flagrante privacyschendingen. Hogere schadevergoedingen, vaker een rechterlijk vonnis waarin de uitgever wordt verplicht het nummer uit de schappen te halen.
Tegelijkertijd staan deze twee voorbeelden van privacynormvervaging niet symbool voor ‘de pers’. Media moeten kunnen blijven berichten over echte misstanden, zonder vrees voor exorbitante boetes. Als zwaardere sancties beschikbaar zijn, zullen zij niet alleen worden toegepast tegen evidente vuilnisbakkenjournalistiek. Een organisatie of beroemdheid die publicatie van een schadelijk maar maatschappelijk belangrijk artikel wil tegengaan, zal alle beschikbare wapens inzetten.
Eerder verschenen op NU.nl.