Het naderende WK voetbal in Zuid-Afrika prikkelt de goklust. WK-poules op het werk zijn nog net niet verboden in Nederland, maar verder blijven de gokkers overgeleverd aan de staatsmonopolist Toto.
In de meeste bedrijven en organisaties in Nederland begint de WK-koorts behoorlijk te heersen. Daar horen WK-poules bij en andere spelletjes waarmee de beste uitslagenraders geld en ego kunnen bijtanken. Het organiseren van een spel waarin de deelnemers de uitslagen van wedstrijden moeten voorspellen, is een kansspel. Op grond van de Wet op de kansspelen is het verboden een kansspel aan te bieden, tenzij je daarvoor een vergunning hebt. Overtreding van het verbod is strafbaar en een vergunning voor sportprijsvragen krijgt alleen de Lotto. Zoals de Justitie-voorlichting het samenvat: “Het is andere organisaties daarom niet toegestaan om op welke wijze dan ook sportprijsvragen te organiseren.”
Zijn al die WK-poules dan verboden en strafbaar? Gelukkig niet. De wet is namelijk niet van toepassing op kansspelen die niet voor het publiek zijn opengesteld en niet bedrijfsmatig worden georganiseerd. Een voetbalpoule binnen de eigen organisatie of vriendenkring mag dus nog net. Wie zegt dat Nederland geen vrij land is?
Daarmee is nog niet gezegd dat het kansspelbeleid in Nederland niet grondig aan herziening toe is. Drie jaar geleden opperde ik op deze plek dat Nederland wellicht zou moeten kiezen voor een eerlijk systeem, met echte bescherming tegen verslaving, fraude en criminaliteit, maar zonder staatsmonopolies waar alleen de schatkist beter van wordt. Dat systeem is er nog steeds niet. Het Europese Hof van Justitie liet deze week een gouden kans voorbij gaan om het Nederlandse beleid strijdig te verklaren met Europese vrijemarktregels. De Hoge Raad en de Raad van State hadden in 2008 kritische vragen gesteld, waarop het Hof deze week antwoord gaf.
Het Hof had kunnen beslissen dat een gokaanbieder die een licentie heeft van de ene EU-staat, daarmee vrij mag operen in andere EU-landen. Dat de vergunningen van partijen als Lotto en Holland Casino niet telkens automatisch verlengd mogen worden, maar openbaar aanbesteed moeten worden. Of dat de stelselmatige uitbreiding van het legale aanbod, ook op internet, moeilijk te rijmen is met een ‘restrictief’ beleid.
Niets van dat alles. Het Hof herhaalt alleen eerdere uitgangspunten: Nederland mag een restrictief kansspelbeleid voeren als dat daadwerkelijk is gericht op het voorkomen van verslaving en criminaliteit. Zelfs de sterke uitbreiding van het legale aanbod hoeft geen probleem te zijn:
Indien mocht blijken dat het Koninkrijk der Nederlanden een beleid van sterke expansie van de kansspelen voert door de consument op buitensporige wijze te stimuleren en aan te moedigen om hieraan deel te nemen met als hoofddoel gelden in te zamelen […] moet worden geconcludeerd dat een dergelijk beleid de activiteiten met betrekking tot weddenschappen niet op samenhangende en stelselmatige wijze beperkt en dus niet geschikt is ter bereiking van de doelstelling, gokverslaving bij de consument te beteugelen.
Het Hof herhaalt dus de hypocrisieregel dat zegt dat je niet gokken mag beperken om er als staat zelf beter van te worden. Maar de nationale rechter moet kijken of de eigen wet aan die toets voldoet – en die kwam er juist niet uit. Het lijkt er naar dat er voorlopig weinig zal veranderen. Minister Hirsch Ballin denkt er kennelijk net zo over: hij sprak van “een fantastische steun in de rug.”
De Toto zal de komende WK-weken wel weer volop reclame maken. De ongezonde goklust van de burger moet immers ‘gekanaliseerd’ worden in de richting van het veilige, legale aanbod. Wie serieus geld wil inzetten op zijn of haar buitengewone voetbalkennis, blijft aangewezen op het alternatieve circuit.
Oorspronkelijk verschenen op NU.nl.