De verplichtingen van analoge tussenpersonen: annotatie bij HvJEU 7 juli 2016, zaak C-494/15 (Tommy Hilfiger c.s. / Delta Center)

Oorspronkelijk gepubliceerd in AMI 2016/4 [PDF].

De “tussenpersoon wiens diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht te maken”, jegens wie de rechthebbende op grond van artikel 11, derde zin van de IE Handhavingsrichtlijn, een rechterlijk verbod moet kunnen krijgen, omvat niet alleen de beheerder van een elektrische marktplaats als aan de orde het arrest L’Oréal/eBay uit 2011,[1] maar ook de beheerder van een ouderwetse, fysieke markthal. Aan de huurder van zo’n marktplaats, die aan afzonderlijke marktkramers verkoopstands en standplaatsen voor marktkramen verhuurt, kunnen dus anti-piraterijmaatregelen worden opgelegd als in die bepaling voorzien, onder dezelfde voorwaarden als die het Hof in dat arrest heeft geformuleerd met betrekking tot de beheerder van een elektronische marktplaats.

Uit deze korte weergave van de kern van dit arrest blijkt dat het in dit arrest vooral gaat om twee vraagstukken: de reikwijdte van het begrip “tussenpersoon”, en de modaliteiten van de verplichtingen die aan zo’n tussenpersoon kunnen worden opgelegd. Op beide punten geeft het Hof ogenschijnlijk voor de hand liggende antwoorden, waarbij niettemin vraagtekens kunnen worden geplaatst. Daarbij is mogelijk van belang dat de eis in deze zaak is ingesteld op grond van merkinbreuk, en dat niet vaststaat dat de uitkomst in de context van auteursrechthandhaving dezelfde zou zijn. Continue reading “De verplichtingen van analoge tussenpersonen: annotatie bij HvJEU 7 juli 2016, zaak C-494/15 (Tommy Hilfiger c.s. / Delta Center)”

Belangenafweging in het informatierecht: het arrest Scarlet/SABAM en de botsing tussen auteursrecht en ondernemingsvrijheid, uitingsvrijheid en privacy

 

Kan een aanbieder van internettoegang verplicht worden om op eigen kosten een filter te installeren dat alle dataverkeer van zijn klanten doorzoekt en inbreukmakend verkeer automatisch herkent en blokkeert? Nee, oordeelde het Hof van Justitie, in een arrest dat door internetaanbieders en voorvechters van ‘digitale burgerrechten’ met triomfantelijk gejuich werd ontvangen. Toen de slingers waren opgeborgen rees bij nuchtere nalezing de vraag of het arrest wel zo principieel was: of het wel meer was dan een voor de hand liggende afwijzing van een extreem en evident onbestaanbaar filtersysteem, zonder veel relevantie voor andere gevallen. Die beperkte lezing werd van harte aanbevolen door belangenbehartigers van de contentindustrie, die bang was om het in de loop van jaren opgebouwde handhavingsmomentum te verliezen. Deze bijdrage analyseert de reikwijdte en dus bredere relevantie van het arrest, waarin de afweging tussen botsende informatiegrondrechten centraal staat.

Bijdrage over HvJ 24 november 2011, zaak C-70/10 (Scarlet Extended / SABAM), verschenen in de VMC-lustrumbundel 25 jaar Mediaforum, een blik vooruit via de achteruitkijkspiegel. 25 jaar rechtspraak media- em commnicatierecht, Otto Cramwinckel 2013.

 

 

Politie staat tevergeefs op haar strepen, uitingsvrijheid gaat voor

 

Mag de Staat met een beroep op zijn auteurs- en merkenrechten op de politiehuisstijl voorkomen dat politieauto’s en -uniformen worden gebruikt in een tv-serie waarin een ‘onwenselijk’ beeld van de politie wordt neergezet? De Amsterdamse rechtbank oordeelt van niet, in een illustratieve toepassing van de door Luxemburgse en Straatsburgse rechters bevolen horizontale integratie van het intellectuele eigendomsrecht.politielogo

Noot bij Vzr. Rb. Amsterdam 10 april 2013, LJN: BZ6854 (Four One Media / Staat), eerder gepubliceerd in Mediaforum 2013-7/8 [PDF]politiestriping

 

 

 

 

Continue reading “Politie staat tevergeefs op haar strepen, uitingsvrijheid gaat voor”