Politie staat tevergeefs op haar strepen, uitingsvrijheid gaat voor

 

Mag de Staat met een beroep op zijn auteurs- en merkenrechten op de politiehuisstijl voorkomen dat politieauto’s en -uniformen worden gebruikt in een tv-serie waarin een ‘onwenselijk’ beeld van de politie wordt neergezet? De Amsterdamse rechtbank oordeelt van niet, in een illustratieve toepassing van de door Luxemburgse en Straatsburgse rechters bevolen horizontale integratie van het intellectuele eigendomsrecht.politielogo

Noot bij Vzr. Rb. Amsterdam 10 april 2013, LJN: BZ6854 (Four One Media / Staat), eerder gepubliceerd in Mediaforum 2013-7/8 [PDF]politiestriping

 

 

 

 

Continue reading “Politie staat tevergeefs op haar strepen, uitingsvrijheid gaat voor”

Kroniek Technologie & recht 2012

‘Technologierecht’ is geen afgebakend rechtsgebied, ‘technologie en recht’ is vooral een tijdelijke wachtkamer voor ontwikkelingen die nog niet door hun eigen rechtsgebied zijn opgehaald. De technologische vooruitgang bezorgde de uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende machten wel veel moeilijke vragen en de respons was wisselend en aarzelend. Er dient zich een generatie digital natives aan, van burgers die met internet zijn opgegroeid en zich afvragen waarom die digibete stenentijdperkjuristen zoveel dode bomen nodig hebben om met hopeloze analogieën vragen te lijf te gaan die zij op basis van eigen kennis en intuïtie al kunnen beantwoorden. Steeds meer zetten zij hun stempel op de complexe afwegingen van botsende (grond)rechten die in de digitale informatiesamenleving onvermijdelijk zijn.

Kroniek Technologie en recht (met Niels van der Laan), gepubliceerd in Nederlands Juristenblad 2012/35 van 12 oktober 2012 [PDF]

Correctie: de weergave op p. 2516 van het arrest NORMA / NL Kabel (Hof Den Haag 10 april 2012, LJN BW1078) is onjuist. De juiste weergave is:

In lijn met de Europese uitspraken oordeelde het Hof Den Haag dat de omroepen bij het aanleveren van hun programma’s aan de kabelexploitanten geen (primaire) openbaarmaking verrichten.

 

Strafbare nieuwsgaring: alleen voor register-journalisten?

Onderzoeksjournalist Brenno de Winter twitterde op 8 september opgelucht dat het openbaar ministerie had besloten hem niet te vervolgen voor fraude met OV-chipkaarten. Begin dit jaar had hij in diverse media gedemonstreerd hoe makkelijk het was om gratis te reizen met een gehackte OV-chipkaart. In de afdoeningsbeslissing motiveert de officier van justitie dat De Winter als journalist heeft bericht over een onderwerp van algemeen belang, daarbij te goeder trouw heeft gehandeld en op grond van een accurate feitelijke basis betrouwbare en precieze informatie heeft verschaft.

Undercoverjournalist Alberto Stegeman oogstte in april ook al begrip bij het Hof Amsterdam voor zijn undercoveractie op Schiphol-Oost, waarbij hij met een vervalste toegangspas het regeringsvliegtuig wist te betreden. Het Hof past dezelfde criteria toe en concludeert dat Stegeman “heeft aangetoond dat hij een zorgvuldige afweging heeft gemaakt tussen het maatschappelijk belang van het zichtbaar maken van de slechte beveiligingssituatie op Schiphol-Oost en het daartoe plegen van strafbare feiten.”

Publieke omroep BNN werd op 20 september wel veroordeeld, voor het afluisteren van Albert Verlinde met verborgen afluisterapparatuur in een voor dat doel aan hem uitgereikte “Gouden Oor” trofee. De veroordeling was niet het gevolg van een strengere rechterlijke toets maar van het hoge stunt-gehalte van de actie van BNN. De misstand waarvoor zij aandacht vroeg – privacyschending in de roddeljournalistiek in het algemeen en door Verlinde in het bijzonder – werd niet ontdekt of bewezen door hem zelf af te luisteren. De omroep wilde Verlinde een koekje van eigen deeg geven en kijken hoe hij daarop reageerde.

Het EHRM stelt voorop dat journalisten geen aan artikel 10 EVRM ontleend recht hebben om de strafwet te schenden, maar houdt voor mogelijk dat strafbare nieuwsgaring in uitzonderlijke gevallen kan worden gerechtvaardigd als zij in functie staat van een reportage met een zwaarwegend maatschappelijk belang, noodzakelijk is om de misstand journalistiek hard te maken en geen onevenredig gevaar of schade veroorzaak (zie deze annotatie van Voorhoof en Wiersma bij het arrest-Mikkelsen).

De zaken van De Winter en Stegeman roepen de vraag op hoe de noodzaak van de wetsschending moet worden opgevat: noodzakelijk om de misstand te ontdekken, om deze journalistiek hard te maken of om deze op een telegenieke manier in beeld te brengen? In de beschikking in de zaak-De Winter hecht de officier van justitie waarde aan De Winter’s betoog dat hij de hackbaarheid van de OV-chipkaart al eerder aan de orde had gesteld, maar dat het onderwerp pas ging leven (“o.a. een spoeddebat in de Tweede Kamer”) toen hij voor de camera demonstreerde dat gewone mensen dat met eenvoudig beschikbare middelen konden doen. Een reportage die interviews met deskundigen en met “Ken Burns effect” in beeld gebrachte documenten heeft nu eenmaal minder impact dan dynamische beelden van de journalist in flagrante delictu.

De journalisten die in het verleden door te vervalsen lekken aantoonden in het aanvraagsysteem voor rijbewijzen en de verwerking van incasso-opdrachten vonden bij de strafrechter geen genade. De journalisten die anno 2011 de lekken aantonen in de beveiliging van het regeringstoestel en het volkstransport gaan echter vrijuit. De Winter en Stegeman hebben ongetwijfeld van hun voorgangers geleerd en zich ingespannen om proportioneel te werk te gaan, maar als je de vier uitspraken vergelijkt is de noodzakelijkheidsdrempel voor wetsschending in het algemeen belang onmiskenbaar lager geworden.

De ruimte die de journalist heeft om, onder de genoemde voorwaarden, de strafwet te schenden maakt de domeinvraag nijpender: wie is journalist? De Hoge Raad heeft in 2008 bewust geweigerd dat begrip scherp af te bakenen, omdat door de opkomst van het internet ook particulieren zich in het algemeen belang tot een breed publiek kunnen richten. De verwijzing die het EHRM steevast maakt naar handelen volgens de journalistieke beroepsethiek ontbreekt bij de Hoge Raad, evenals de vereisten van regelmatig of beroepsmatig werken zoals we die kennen van de Raad van Europa en de Raad voor de Journalistiek.

Nu de Hoge Raad het door een particulier openbaar maken van informatie in het algemeen belang op een lijn stelt (in de woorden van Dommering: verwart) met het beroepsmatig handelen van een journalist, lijkt het erop dat iedere blogger de strafwet mag schenden als dat noodzakelijk en proportioneel is om een misstand op effectieve wijze aan de kaak te stellen en er niemand in gevaar wordt gebracht. Daar kan je principieel voor of tegen zijn, maar voorlopig creëert het wel een risico op overenthousiaste vigilante-journalistiek door amateurwaakhonden.

Dat journalistieke eenpitters meer controle vanuit een beroepsorganisatie nodig hebben dan vakmensen die dagelijks worden gedisciplineerd door de mores van de redactie lijkt voor de hand te liggen. Tegelijkertijd toont het afluisterschandaal bij News International aan dat een gecorrumpeerde redactie-ethiek individuele journalisten kan verleiden tot daden die zij als zolderkamerblogger niet zouden kunnen bedenken (of financieren). Verschillende Britse politici én journalisten pleiten inmiddels voor toezicht met tanden, inclusief schrapping van het tableau voor veelplegers, of voor een wortel- en stokbenadering waarbij officiële ‘register’-journalisten een verdergaande ‘public interest defence’ krijgen tegen smaadclaims.

Oorspronkelijk verschenen in Mediaforum 2011-10.

Privacynormvervaging in de media

De Telegraaf ‘interviewde’ Ruben in zijn ziekenhuisbed in Tripoli. Politiek roddelblad Binnenhof peuterde door de vuilniszakken van de lijsttrekkers en publiceerde over de inhoud. Twee onvergelijkbare kwesties, maar beide tekenen van falend privacynormbesef in de media.

Onder de kop “Ruben: Mijn benen doen erg pijn” deed De Telegraaf vorige week verslag met een telefoongesprek dat verslaggeefster Jolande van der Graaf had met de negenjarige overlevende van de vliegramp in Libië.

Ruben kon niet vertellen wat hem was overkomen en wist, hoogstwaarschijnlijk door de shock en bepaalde medicijnen, klaarblijkelijk niet dat zijn vliegtuig was neergestort. “Ik lig in een ziekenhuis. Er zijn hier mannen en vrouwen. Ik weet niet hoe ik hier ben gekomen, ik weet verder niets”, zei hij. “Ik wil gewoon doorgaan. Ik wil me wassen, aankleden en dan doorgaan.”

Ook mensen die vrijwillig al hun comazuipfoto’s op Hyves zetten, die vinden dat je alleen wat hebt te vrezen als je wat hebt te verbergen, herkenden een grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de jonge Ruben. Continue reading “Privacynormvervaging in de media”

Voetballers in ondergoed

John Terry heeft de aanvoerdersband van de Engelse nationale voetbalploeg moeten inleveren vanwege een buitenechtelijke relatie met een ondergoedmodel en een mislukte poging ieder mediabericht daarover te verbieden. Dat hadden we in Nederland heel anders aangepakt.

NU.nl’s sportcolumnist Thijs Zonneveld schreef vorige week al over het enige aspect van de affaire dat mogelijk enige nieuwswaarde heeft. Terry was namelijk niet zo maar vreemdgegaan: deze Vanessa Perroncel is nota bene de ex-vriendin van Terry’s internationale ploegmaat en (voormalige) goede vriend Wayne Bridge. Perroncel en Bridge hebben samen een kind.

Volgens Britse commentaren zou Terry’s verraad funest zijn voor de harmonie in de kleedkamer, en dus voor de Engelse kansen op het WK. De pers als waakhond van de democratische samenleving moest daar wel over berichten. Voor het overige lijkt er niets aan het verhaal over een vreemdgaande profvoetballer dat perspublicaties – en de daarmee gepaard gaande schending van de privacy van betrokkenen, hun (ex-)partners en kinderen – rechtvaardigt.

Ik zegt “lijkt”, want er zijn belangrijke verschillen tussen Engeland en Nederland als het gaat om intieme mediaonthullingen over beroemdheden. Continue reading “Voetballers in ondergoed”

Stiekem is de PVV doornormaal

Psssst, niet verder vertellen. De PVV is helemaal niet bijzonder, anders of vernieuwend. Ze zijn net als alle andere politieke partijen: ambitieus, geobsedeerd met media-aandacht en een tikkeltje amateuristisch.

Deze week publiceerde HP/De Tijd de eerste aflevering van het dagboek van beginnend journaliste Karen Geurtsen, die vier maanden undercover werkte als stagiair bij de PVV.Ze is in één klap beroemd, maar over de toelaatbaarheid van de actie wordt verschillend gedacht. “Nieuw dieptepunt voor linkse media. Smerig!”, twitterde Geert Wilders. Ook NRC Handelsblad veroordeelde de actie in een hoofdredactioneel commentaar.

Mag je als journalist liegen of veinzen om aan nieuws te komen? Continue reading “Stiekem is de PVV doornormaal”

De Engelse persrechter vertelt

Mr Justice Eady, de Engelse rechter die de laatste jaren alle grote privacyzaken tussen kranten en Bekende Britten voor zijn rekening nam, heeft het niet makkelijk. De Britse boulevardpers heeft het op hem gemunt, beschuldigt hem ervan eenzijdig het Engelse recht te veranderen ten nadele van de vrije pers. Hij zou niet “accountable” zijn, zich boven het Parlement stellen, ga zo maar door.

Op een recent congres vertelde Eady zijn kant van het verhaal. Het is, zoals je van een Engelse rechter zou verwachten, een zeer leesbaar en zorgvuldig onderbouwd verhaal. Vroeger kende de Engelse wet geen apart recht op privacy, maar moesten celebrities het hebben van afgeleide concepten als breach of confidence. Ondertussen was Engeland wel partij bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dus moest een persslachtoffer vaak eerst vrij kansloos procederen in Engeland en dan, moe- en armgestreden, alsnog zijn gelijk halen bij het Europese hof in Straatsburg.

Sinds de huidige Labour-regering het verdrag rechtstreeks incorporeerde in het Engelse recht, moeten de rechters – net als in de rest van Europa – het belang van de pers bij vrijheid van meningsuiting zorgvuldig afwegen tegen het privacybelang van degene die ongewenst voorwerp is van een perspublicatie. Als een perspublicatie wel iemands privacy schendt maar geen bijdrage levert aan de debat van publiek belang, zal de journalist zich niet snel kunnen beroepen op vrijheid van meningsuiting.

Justice Eady kan er wel om lachen: het is voor de Britse kranten gewoon even wennen dat alle grondrechten in beginsel van gelijke rang zijn en dat zelfs publieke figuren recht hebben op bescherming van hun privacy. Voor roddelbladen is dat inderdaad een schokkende ontwikkeling, maar een bedreiging van de vrije pers kan je het niet noemen.

You know they all know

Is de pers er voor om de samenleving te beschermen tegen de hypocrisie van de machtigen der aarde? Heeft het publiek het recht te weten als een beroemdheid vreemd gaat? Of hebben zelfs zij recht op een privéleven?

“You know they all know.”

Aan het woord is Formule 1-baas Max Mosley, die aan een Britse parlementscommissie vertelde over het effect op zijn privéleven van tabloidonthullingen over een SM-sekspartijtje, waarover ik vorige zomer schreef. Mosley won zijn rechtszaak tegen News of the World, hoewel de schadevergoeding niet voldoende was om zijn proceskosten te dekken. Kern van Mosley’s betoog is dat zijn waardigheid onherstelbaar beschadigd is, zonder dat daarvoor enige aanleiding of rechtvaardiging bestond. Op feestjes en partijtjes zegt niemand er iets over, maar je weet dat ze het allemaal weten. De wetenschap dat anderen je geheimen kennen is de kern van privacyschending. Continue reading “You know they all know”