Kroniek Technologie & recht 2021

Remy Chavannes, Anke Strijbos en Dorien Verhulst[1]De auteurs zijn advocaat bij Brinkhof in Amsterdam. Zij danken hun kantoorgenoten Sophie ten Bosch, Hanneke Kooijman, Leonie van Sloten en Bart Tromp voor hun waardevolle bijdragen aan de totstandkoming van deze kroniek. De kroniek bestrijkt de periode maart 2019 – maart 2021.

Terwijl in Nederland en Europa nog volop wordt geprocedeerd over de toepassing van richtlijnen uit de beginjaren van deze eeuw op nieuwe technische situaties, verschijnt de ene na de andere EU-richtlijn en -verordening die de online consument en concurrent moet beschermen tegen de veronderstelde almacht of onverschilligheid van de (helaas nog steeds vooral Amerikaanse) platforms. Na twee decennia van onder-regulering van online diensten waarvan vooral niet-Europese bedrijven hebben geprofiteerd – zo is de dominante gedachte – is het tijd voor een stevige inhaalslag, met regels die veel specifieker zijn afgestemd op de digitale diensten, dreigingen en dilemma’s van nu. Zo doemen misschien alsnog de contouren op van een Europees “internetrecht”.[2]Over het bestaan(srecht) en de reikwijdte van zoiets als “internetrecht” of “technologierecht”, zie onze eerdere kronieken (NJB 2012/2022NJB 2014/1836NJB 2016/1822NJB 2019/835); A.P. Engelfriet, ‘Naar een definitie van het begrip ‘internetrecht’, Tijdschrift voor Internetrecht 2019 nr. 3/4; en R. Leenes, ‘Of Horses and Other Animals of Cyberspace’. Technology and Regulation, 2019, 1-9. En als de EU in het huidige tempo door bouwt aan een overkoepelend regelgevend raamwerk voor “data”, “data governance” en artificiële intelligentie, kan bijna twintig jaar na de eerste NJB-kroniek technologie en recht[3]Ch.A. Alberdingk Thijm, ‘Kroniek van technologie en recht’, NJB 2007, 691. De kroniek van B.J. Koops en C. Stuurman in NJB 2004, nr. 10 (2004) droeg nog de naam ‘Kroniek van het ICT-recht’ maar bestreek grotendeels dezelfde terreinen. zelfs zoiets gaan ontstaan als “technologierecht”.

Gepubliceerd in NJB 2021/16 [PDF].

Continue reading “Kroniek Technologie & recht 2021”

Kroniek Technologie & recht 2019

In het digitale domein ontwikkelen privacyrecht, informatievrijheid, auteursrecht en de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid van internetplatforms zich in rap tempo tot een nieuwe informatierechtsorde van de 21e eeuw. In deze nieuwe wereld is de meeste wetgeving afkomstig uit Europa en schijnbaar gericht op het creëren van een digitale eengemaakte markt die kan concurreren met China en de Verenigde Staten.

Het Europese wetgevingsproces leidt echter tot onmogelijke compromissen die het Hof van Justitie in de ene na de andere prejudiciële procedure zal moeten uitleggen. De belangrijkste thema’s van het moment zijn de regulering van een eclectische groep internetplatforms en privacy als kerninstrument om controle uit te oefenen in de informatiemaatschappij. In de toekomst zijn met name verdere ontwikkelingen in artificiële intelligentie en grootschalige data-analyse interessant. Toepassingen zoals automatische gezichtsherkenning en zelfrijdende auto’s creëren nieuw gemak en nieuwe economische kansen, maar ook zorgen over de gevolgen voor privacy en menselijke autonomie.

Kroniek geschreven samen met Anke Strijbos en Dorien Verhulst, gepubliceerd in het Nederlands Juristenblad 2019/15. [PDF]

Correctie Op p. 1134 en in voetnoot 95 schrijven wij ten onrechte dat NSE partij is bij de daar besproken procedure tegen Brein. Dat is niet het geval.

Kroniek Technologie & recht 2016

Een jurist die zich bezig houdt met ‘technologie en recht’ is noodgedwongen van alle markten thuis. Alle traditionele rechtsgebieden kennen inmiddels technische casuïstiek.  Van aansprakelijkheidskwesties bij zelfrijdende auto’s, een strafbeschikking ondanks elektronische hondenriem, het gebruik van automatische nummerbordherkenning bij de fiscale controle van rittenregistraties van lease-auto’s tot de tweedehands verkoop van e-books. Geen jurist is in al die rechtsvragen specialist.  Dat neemt niet weg dat er wel degelijk een aantal samenhangende (delen van) rechtsgebieden zijn, waarvan de ontwikkeling momenteel wordt gedomineerd door technologische ontwikkelingen: de uitleg en handhaving van het auteursrecht op internet, allerlei aspecten van het privacyrecht, het recht op informatievrijheid en uiteraard het aansprakelijkheidsregime voor een scala aan internetbedrijven op basis van de e-Commercerichtlijn.

Op het snijvlak van deze rechtsgebieden opereren de grote technologiebedrijven van de 21e eeuw. Zij vormen het scharnierpunt van de digitale economie, ontwrichten bestaande markten met technische innovaties en zijn in al hun doen en laten voorwerp van maatschappelijk debat. Deze Apple’s, Facebook’s, Amazon’s en Google’s, maar ook de Adyen’s en Blendle’s van de wereld, opereren mondiaal. Zij zorgen wereldwijd voor nieuwe juridische vragen in het digitale domein, zowel traditioneel grensoverschrijdende vragen over rechtsmacht en de internationale reikwijdte van rechterlijke bevelen, als van oudsher nationale vragen over maatschappelijke zorgvuldigheid en de afweging van grondrechten. Zij vormen daarmee een logisch prisma om het digitale spectrum te bekijken en zijn een aanknopingspunt voor onze kroniek.

Ondanks de oneindig brede titel komt in deze kroniek dus veel niet aan bod. We concentreren ons openkele grote actuele digitale thema’s, bespreken alleen de belangrijkste ontwikkelingen, en dat op hoofdlijnen. Daarmee blijven niet alleen allerlei non-thema’s met een diffuus en onzelfstandig karakter (‘big data’, ‘internet of things’, ‘value gap’) grotendeels buiten beschouwing, maar ook hele rechtsgebieden die inmiddels een eigen kroniek zouden kunnen vullen; bijvoorbeeld het ICT-contracten- en consumentenrecht. De kroniekperiode bestrijkt de afgelopen twee jaar.

Gepubliceerd in Nederlands Juristenblad 2016-1822 [PDF]

Kroniek Technologie & recht 2014

De afgelopen twee jaar brachten de onthullingen van Edward Snowden over de digitale spionageprogramma’s van de Amerikaanse en Britse veiligheidsdiensten een maatschappelijk debat teweeg over de verhouding tussen veiligheid en (digitale) grondrechten. De kritische aandacht voor de al dan niet vrijwillige medewerking van grote Amerikaanse technologiebedrijven aan surveillance en hun eigen omgang met persoonsgegevens, was onderdeel van een bredere tegenreactie onder de noemer ‘de Oude Wereld laat zich niet langer koloniseren door Silicon Valley’. Nederlandse internetaanbieders werden massaal bevolen de toegang tot de file sharing website The Pirate Bay te blokkeren, maar toen dat geen effect bleek te hebben op inbreukmakende bestandsuitwisseling werd de blokkade weer opgeheven. Het auteursrecht spoelde ondertussen nog iets verder weg door het elektronisch vergiet.

De grootste ontwikkeling van de afgelopen twee jaar is echter misschien wel de toegenomen invloed op de rechtsontwikkeling van het Hof van Justitie. Het Hof benadert juridische problemen in het technologie- en informatierecht al langer als botsingen van conflicterende grondrechten, waaronder met name vrijheid van meningsuiting, privacy, intellectuele eigendom en vrijheid van onderneming. Waar het Hof zich in het verleden vaak beperkte tot de opdracht dat nationale wetgevers en rechters een juist evenwicht moesten verzekeren, is het in toenemende mate geneigd om zelf knopen door te hakken. Alleen al in de eerste helft van 2014 heeft het Hof privé-downloaden uit illegale bron verboden, hyperlinken toegestaan, de Richtlijn bewaarplicht telecommunicatiegegevens vernietigd en in de bestaande Privacy-richtlijn uit 1995 een recht om door zoekmachines ‘vergeten te worden’ gelezen waarvan de mogelijke invoering in een toekomstige Privacyverordening nog voorwerp was van verhit debat.

Kroniek Technologie en recht (met Niels van der Laan), gepubliceerd in Nederlands Juristenblad 2014/35 van 17 oktober 2014 [PDF]. Het hele nummer, inclusief kronieken van diverse andere rechtsgebieden, staat op de website van het NJB.

 

Belangenafweging in het informatierecht: het arrest Scarlet/SABAM en de botsing tussen auteursrecht en ondernemingsvrijheid, uitingsvrijheid en privacy

 

Kan een aanbieder van internettoegang verplicht worden om op eigen kosten een filter te installeren dat alle dataverkeer van zijn klanten doorzoekt en inbreukmakend verkeer automatisch herkent en blokkeert? Nee, oordeelde het Hof van Justitie, in een arrest dat door internetaanbieders en voorvechters van ‘digitale burgerrechten’ met triomfantelijk gejuich werd ontvangen. Toen de slingers waren opgeborgen rees bij nuchtere nalezing de vraag of het arrest wel zo principieel was: of het wel meer was dan een voor de hand liggende afwijzing van een extreem en evident onbestaanbaar filtersysteem, zonder veel relevantie voor andere gevallen. Die beperkte lezing werd van harte aanbevolen door belangenbehartigers van de contentindustrie, die bang was om het in de loop van jaren opgebouwde handhavingsmomentum te verliezen. Deze bijdrage analyseert de reikwijdte en dus bredere relevantie van het arrest, waarin de afweging tussen botsende informatiegrondrechten centraal staat.

Bijdrage over HvJ 24 november 2011, zaak C-70/10 (Scarlet Extended / SABAM), verschenen in de VMC-lustrumbundel 25 jaar Mediaforum, een blik vooruit via de achteruitkijkspiegel. 25 jaar rechtspraak media- em commnicatierecht, Otto Cramwinckel 2013.

 

 

Kroniek Technologie & recht 2012

‘Technologierecht’ is geen afgebakend rechtsgebied, ‘technologie en recht’ is vooral een tijdelijke wachtkamer voor ontwikkelingen die nog niet door hun eigen rechtsgebied zijn opgehaald. De technologische vooruitgang bezorgde de uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende machten wel veel moeilijke vragen en de respons was wisselend en aarzelend. Er dient zich een generatie digital natives aan, van burgers die met internet zijn opgegroeid en zich afvragen waarom die digibete stenentijdperkjuristen zoveel dode bomen nodig hebben om met hopeloze analogieën vragen te lijf te gaan die zij op basis van eigen kennis en intuïtie al kunnen beantwoorden. Steeds meer zetten zij hun stempel op de complexe afwegingen van botsende (grond)rechten die in de digitale informatiesamenleving onvermijdelijk zijn.

Kroniek Technologie en recht (met Niels van der Laan), gepubliceerd in Nederlands Juristenblad 2012/35 van 12 oktober 2012 [PDF]

Correctie: de weergave op p. 2516 van het arrest NORMA / NL Kabel (Hof Den Haag 10 april 2012, LJN BW1078) is onjuist. De juiste weergave is:

In lijn met de Europese uitspraken oordeelde het Hof Den Haag dat de omroepen bij het aanleveren van hun programma’s aan de kabelexploitanten geen (primaire) openbaarmaking verrichten.

 

Privacynormvervaging in de media

De Telegraaf ‘interviewde’ Ruben in zijn ziekenhuisbed in Tripoli. Politiek roddelblad Binnenhof peuterde door de vuilniszakken van de lijsttrekkers en publiceerde over de inhoud. Twee onvergelijkbare kwesties, maar beide tekenen van falend privacynormbesef in de media.

Onder de kop “Ruben: Mijn benen doen erg pijn” deed De Telegraaf vorige week verslag met een telefoongesprek dat verslaggeefster Jolande van der Graaf had met de negenjarige overlevende van de vliegramp in Libië.

Ruben kon niet vertellen wat hem was overkomen en wist, hoogstwaarschijnlijk door de shock en bepaalde medicijnen, klaarblijkelijk niet dat zijn vliegtuig was neergestort. “Ik lig in een ziekenhuis. Er zijn hier mannen en vrouwen. Ik weet niet hoe ik hier ben gekomen, ik weet verder niets”, zei hij. “Ik wil gewoon doorgaan. Ik wil me wassen, aankleden en dan doorgaan.”

Ook mensen die vrijwillig al hun comazuipfoto’s op Hyves zetten, die vinden dat je alleen wat hebt te vrezen als je wat hebt te verbergen, herkenden een grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de jonge Ruben. Continue reading “Privacynormvervaging in de media”

Gluurders moeten met rust gelaten worden

Als het minister Hirsch Ballin ligt, hoeft de AIVD binnenkort mensen niet meer te informeren nadat zij door de veiligheidsdienst zijn afgeluisterd. Het is een gevaarlijk betoog waar we niet in moeten trappen.

De AIVD mag telefoons afluisteren, brieven openen en afluisterapparatuur in woningen plaatsen. Daarvoor geldt wel de notificatieplicht, die inhoudt dat de AIVD als het even kan vijf jaar na afloop van zo’n operatie aan de betrokkene verslag moet uitbrengen. Die wettelijke verplichting is een belangrijke waarborg voor de burgerrechten. Alleen door de bespioneerde burger achteraf te informeren weet hij dat zijn recht op vertrouwelijke communicatie of de onschendbaarheid van zijn woning is geschonden. De notificatie achteraf stelt de burger in staat te laten toetsen of die inbreuk op zijn rechten terecht was. De notificatieplicht is daarmee een belangrijke rem op ongebreidelde spionagelust van de overheid. Continue reading “Gluurders moeten met rust gelaten worden”

Voetballers in ondergoed

John Terry heeft de aanvoerdersband van de Engelse nationale voetbalploeg moeten inleveren vanwege een buitenechtelijke relatie met een ondergoedmodel en een mislukte poging ieder mediabericht daarover te verbieden. Dat hadden we in Nederland heel anders aangepakt.

NU.nl’s sportcolumnist Thijs Zonneveld schreef vorige week al over het enige aspect van de affaire dat mogelijk enige nieuwswaarde heeft. Terry was namelijk niet zo maar vreemdgegaan: deze Vanessa Perroncel is nota bene de ex-vriendin van Terry’s internationale ploegmaat en (voormalige) goede vriend Wayne Bridge. Perroncel en Bridge hebben samen een kind.

Volgens Britse commentaren zou Terry’s verraad funest zijn voor de harmonie in de kleedkamer, en dus voor de Engelse kansen op het WK. De pers als waakhond van de democratische samenleving moest daar wel over berichten. Voor het overige lijkt er niets aan het verhaal over een vreemdgaande profvoetballer dat perspublicaties – en de daarmee gepaard gaande schending van de privacy van betrokkenen, hun (ex-)partners en kinderen – rechtvaardigt.

Ik zegt “lijkt”, want er zijn belangrijke verschillen tussen Engeland en Nederland als het gaat om intieme mediaonthullingen over beroemdheden. Continue reading “Voetballers in ondergoed”